Column
Ome Ed en de vrolijke moslims
17-09-2010
‘De paus, zie je het voor je, de paus, die staat op het balkon van het Sint Pietersplein. Hij zegt: ‘Gelovigen, ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is: God bestaat. Ik heb ‘m net gesproken aan de telefoon.’ Dus al die honderdduizenden mensen juichen en gillen en klappen. ‘Het slechte nieuws is’, zegt de paus, ‘hij belde vanuit Mekka.’Ome Ed wacht tot we zijn uitgelachen en besluit zijn betoog. ‘Kijk, dat is nou een praktijkvoorbeeld uit de theorie van wat ik wil zeggen. Waaraan herken je een goed geloof? Aan dat je d’r grappen over ken maken. En wat dat betreft hebben onze moslimsvrienden nog een hoop te leren.’Er wordt instemmend geknikt aan onze stamtafel in de snackbar van Nico. Ik besluit een poging te doen om Ome Ed op andere gedachten te brengen. ‘D’r wordt in moslimlanden ook gelachen, maar veel minder. Valt ook niet mee, als je allemaal in dezelfde religie zit waar je ook nog eens streng wordt gecontroleerd. Dan vergaat het lachen je al snel.’Ome Ed reageert, zwaar geirriteerd. ‘Weet je wanneer ze lachen, die moslims? Als ze ons weer eens een loer hebben gedraaid, dan lachen ze. D’r motte in dit land schilderijen van varkens uit gebouwen worden verwijdert omdat dat voor moslims aanstootgevend is. Man, dat zijn geen varkens, dat is kunst. Ze zien geeneens het verschil! Nee, wij zijn te vriendelijk. Als wij onze buitenlanders zouden behandelen zoals jij als buitenlander in Saoedi-Arabië wordt behandeld, dan stond Amnesty International meteen op de stoep. Maar d’r is daar nooit geen rotzooi met buitenlanders, dat weet ik wel. Misschien moeten we dat hier ook maar eens proberen dan.’ Nog voordat ik mijn antwoord kan formuleren schraapt Martin - die nog nooit iets tastbaars aan een discussie heeft toegevoegd - ineens zijn keel. ‘De hele wereld zou één ding moeten afspreken met mekaar, en dat is: jouw vrijheid eindigt waar de mijne begint, en andersom ook. Dan leven we misschien niet allemaal even lang, maar wél gelukkig.’ Waarop hij de handdoek van zijn schouder pakt, naar de balie loopt en daar vakkundig een wijnglas begint op te wrijven, ons in verbazing achterlatend.