‘Heb ik wat gemist’, vraag ik Ome Ed, na een afwezigheid van drie weken. ‘Nou en of. Sensatie! D’r is een Elstedentocht geweest. Maar die brogum is door het ijs gezakt.’Ik sta even met mijn oren te klapperen. De stamgasten van koffiehuis De Koning aan de Bezuidenhoutseweg praten mij echter snel bij. Iets te snel, blijkt. ‘Dus Henk van der Meijden heeft de Elfstedentocht gezwommen?’, vraag ik in opperste verbazing. Even later blijkt het iemand anders te zijn – een mij onbekende grootheid die inmiddels door heel Nederland wordt vereerd als de nieuwe Messias. ‘Dus hij heeft geeneens de finish gehaald en hij is tóch een held? Heeft ‘ie zelfs geen stempeltje van Bartlehiem?’

Dit blijkt een pijnlijk punt. Juist na het bruggetje bij Bartlehiem heeft de zwemmende superheld het opgegeven.’ ‘Maar hij heeft drie en een half miljoen bij mekaar gezwommen voor het Kankerfonds’, weet Schele Joop te melden. Een mooi bedrag. Toch wijs ik de heren even op het feit dat die opbrengst veel hoger zou zijn geweest als hij het karwei had afgemaakt. Dit is tegen het zere been van Leen Half Een. ‘Onze Maarten  kón gewoon niet meer. Hebbie ze voeten gezien? Die zagen d’r uit alsof ze net uit de lijkwade van Turijn waren getrokken.’

‘Wacht effe’, roep ik. ‘Wou je zeggen dat ‘ie gezwommen heeft zónder schaatsen aan?’ De heren kijken mij aan alsof er nieuwe daderinformatie boven water is gekomen. ‘Wat is dit voor non-event? Iemand heb liggen spartelen bij Bartlehiem en heel het land is ontroerd? Had iedereen soms een zonnesteek van de tropische temperaturen? Massahysterie? In een collectieve hypnose door de media?’ Schele Joop begint omstandig uit te leggen dat het anders zit maar zijn verhaal klinkt onsamenhangend. ‘Luister maar niet naar hem’, bromt Ome Ed. ‘Joop is zó slaapverwekkend, die is nog in staat om zijn eigen glazen oog in slaap te lullen.’ Ik deel de heren mee dat ik niet onder de indruk ben van de blauwalgtrappelaar.’ Ome Ed’s ogen spugen vuur. ‘Wat een negativiteit. Jij bent nog in staat om een citroen zuur te laten kijken. Kruip in je hol en vreet je hagt op.’