Column
Kunstenaar met kroontjespen
27-10-2014
Tranen, zo vertrouwde onze lieve Wieteke van Dort mij eens toe, werken als lenzen. Ze laten je zien wat je anders nooit zou zien. Wel, het valt niet mee om nu door die tranen heen te kijken om te zien wat zij bedoelt. Het immense verdriet om het verlies van Marnix Rueb vertroebelt mijn blik en verdoofd mijn gedachten. Marnix, geestelijk vader van Haagse Harry en grondlegger van de Haagse (schrijf)taal. Kunstenaar met kroontjespen. Altijd een knipoog met klasse. Maar bovenal een humorist met een volstrekt unieke kijk op de wereld. We leerden elkaar kennen in 1993, toen ik een single uitbracht met de titel ‘Krég ut zuah’. De schrijfwijze op de hoes had ik geleend van Marnix, wiens strip ‘Haagse Harry’ toen al furore maakte. Omdat er flink wat onduidelijkheden waren over de juiste manier van schrijven besloot ik dat een Haags Dictee uitkomst kon bieden. In 1998 werd in de Nieuwe Kerk geschiedenis geschreven. Het Haags Dictee – met Marnix als juryvoorzitter – sloeg in als een bom. Net als de uitslag: net aantal fouten oversteeg ruimschoots het IQ van alle aanwezigen. Dat vroeg om een handleiding: het Groen-Geile Boekie dat wij samen met zijn broer Robert-Jan schreven werd een eclatant succes. Ook de volledig herziene versie, tien jaar later, bleek een hit. Marnix genoot ervan maar bleef nooit op zijn lauweren rusten – zijn zelfspot ging gepaard met een sterk ontwikkeld gevoel voor kritiek op zijn eigen grappen. Marnix nam geen genoegen met minder, als het om humor ging. Hij was zich er ook van bewust dat het succes van Haagse Harry een grote verantwoordelijkheid met zich meebracht. Marnix had fans in alle lagen van de bevolking. Van de jongens in koffiehuis de Prinsenvink tot, al mocht die er in het openbaar niets over zeggen, onze koning Willem Alexander. Nimmer heeft hij concessies gedaan aan de kwaliteit van zijn werk. Ook dat typeerde hem. De lat lag onverminderd hoog. Marnix was geen prater, iets wat je wel vaker ziet bij striptekenaars. Hij kon zijn gedachten het beste verwoorden in een tekening. Altijd trefzeker en betekenisvol en met als voornaamste wapen, dat hij beheerste als geen ander: onversneden Haagse humor. Tot op het laatst heeft hij die humor weten te behouden. God, wat hebben we gelachen, die laatste keer aan het bed. In het Westeinde ziekenhuis, waar hij omringt was door de liefdevolle zorg van het personeel en de medische staf. Hij had er enkel lovende woorden voor. Ik mis hem nu al zo. Er waren nog zoveel mooie plannen. Er was nog zoveel te doen. Toen ik hem erop wees dat Haagse Harry in 2016 z’n 25-jarig jubileum zou vieren, begonnen zijn ogen te glimmen. Dikke pret. Die lol is ons nu voorgoed ontnomen. Mijn tranen willen niet drogen. Maar ik zie nu wat Wieteke bedoelde. Ik zie dat het verdriet om Marnix pijn doet maar ook dankbaarheid brengt voor zoveel mooie uren samen en zijn prachtige strips en tekeningen. Het was een voorrecht deze grote geest te hebben mogen kennen en met hem te hebben mogen werken. Rouw is de prijs die wij betalen omdat we van iemand hebben gehouden. Den Haag verliest een van haar meest geliefde en dierbare zonen. Laat ons rouwen. En laten we vooral lachen. Omdat Marnix dat zou hebben gewild.