Column

Hackey

02-05-2014
Nog een paar weken op een houtje bijten en dan is het zover: Den Haag verandert in Den Hockey. De koorts wordt aardig opgevoerd. Deze week werden de extra speelvelden bij het stadion ‘geopend’, waarbij profhockeyspelers hun ballen afvuurden op ADO-mascotte Storky. Die zat gelukkig goed ingepakt; als ik iets eng vind aan hockey dan zijn het wel die snoeiharde strafcorners. Ik heb een vriendin gehad die ‘op hockey’ zat. Tot mijn schaamte moet ik erkennen dat ik nooit ben wezen kijken. Ik werd er bang van. Tweeëntwintig vrouwen op een kluitje en ze hebben allemaal een stok bij zich – wat heb je daar als man tussen te zoeken?  Ja, ik weet het: de korte rokjes.  Altijd weer die korte rokjes. Ook wat dat betreft is het WK Hockey op de juiste plek. ‘Ik hou van een korte rok’, zong de beruchte Haagse rockmuzikant Ton van der Meer ooit. Dat nummer duurde elf seconden. Nu zijn het de Règâhs, de Haagse flamengo’s, die een WK- lied lanceren: ‘Hackey’. Jawel, met de immer hete aardappel in de keel. Hockey heeft zich nooit aan het imago van deftigheid weten te ontworstelen. Hackey, dat is Klein Zwitserland. Dat is HDM. Waar ‘tikkie-tikkie’ al wordt gezien als een frivole uitlating. Toch? Nou, ik weet sinds mijn hockey-ex dat dit reuze meevalt. De termen waarin zijn bij thuiskomst een wedstrijdverslag gaf deden eerder denken aan een moddergevecht met scheermesjes. De meest smerige trucjes worden uitgehaald op het hockeyveld. Gemeenheid waarbij zelfs een wedstrijdje waterpolo verbleekt tot een bezoek aan de theeschenkerij in Clingendael. Of dacht u dat die sierlijke winkelhaak aan het eind van de stok er per ongeluk zit? De term ‘pootje haken’ komt uit het hockey. Het is amusant om te zien hoe nu de Haagse geesten langzaamaan rijp worden gemaakt voor de edele hockeysport. Wij inwoners gaan schoorvoetend mee in het feestgedruis. Het valt ook niet mee om iets te krijgen met een sport waar je niks mee hebt. Althans, de meesten onder ons. En het blijft een vreemd gezicht, tweeëntwintig mensen die mekaar te lijf gaan met een stok.  Ik blijf op veilige afstand. Thuis voor de buis.